Therapieën bij cognitieve problemen en vermoeidheid: wat helpt?
Wetenschappers zoeken behandelingen om mensen met MS te helpen bij cognitieve klachten en vermoeidheid. Dit is wat we weten over therapieën die kunnen werken.
Veel meer mensen hebben MS dan gedacht: ruim 36.000 Nederlanders
Het aantal mensen met MS in Nederland is hoger dan gedacht. Ruim 36.000 mensen in Nederland hebben deze ziekte. Eerder dachten wetenschappers dat het ging om ongeveer 25.000 mensen. Wetenschappers Brigit de Jong en Jop Mostert hebben dit aantal samen met andere wetenschappers opnieuw berekend.
Verschillende gegevens vergeleken
De wetenschappers vergeleken gegevens uit verschillende landelijke databases. Hierin worden gegevens verzameld van mensen die behandeld worden in ziekenhuizen en bij huisartsen. Uit deze databases kwamen andere cijfers dan eerder gedacht.
Waarom is dit aantal zo hoog?
Gegevens en cijfers worden steeds beter bewaard. Mensen met MS krijgen ook steeds vaker eerder de diagnose. En mensen worden steeds ouder, ook mensen met MS. Dit verklaart waarom het aantal zoveel hoger ligt dan wetenschappers eerder dachten.
Lees ook
Onderzoek naar cognitieve problemen
Veel mensen met RRMS (relapsing-remitting multiple sclerose) hebben cognitieve problemen, zoals moeite met denken, plannen of onthouden. Wetenschappers dachten lange tijd dat deze klachten altijd erger worden. Maar nieuw onderzoeken laten zien dat dit niet altijd zo is.
Kan je veranderingen in het werk voorspellen bij mensen met MS?
Als volwassenen de diagnose MS krijgen, zijn ze vaak tussen de 20 en 49 jaar. Een leeftijd waarop ze nog volop werken. Toch stoppen veel mensen binnen een paar jaar na de diagnose met werken. In deze Nederlandse studie kijken onderzoekers naar de invloed die de diagnose MS heeft op veranderingen op het werk.
MS-klachten na stamceltherapie
Stamceltherapie is een behandeling voor mensen met MS. Deze behandeling werkt het beste bij mensen met relapsing remitting MS. Maar soms werkt de behandeling niet goed. Onderzoekers wilden weten of ze konden voorspellen bij wie de therapie wel of niet goed werkt.