
Therapieën bij cognitieve problemen en vermoeidheid: wat helpt?
Wetenschappers zoeken behandelingen om mensen met MS te helpen bij cognitieve klachten en vermoeidheid. Dit is wat we weten over therapieën die kunnen werken.
Bij sommige mensen met MS, multiple sclerose, worden de klachten na een aantal jaren steeds erger. MS kan dan overgaan in een andere vorm van MS. Dit heet secundair progressieve MS. Kort SPMS. Onderzoekers willen graag weten wie daar meer risico op loopt.
In een grote Franse studie zijn meer dan 2000 mensen met MS gevolgd. Zij begonnen binnen vijf jaar na hun diagnose met hoog actieve therapie (HAT). Dit zijn sterke medicijnen die MS kunnen afremmen. Denk aan middelen zoals natalizumab, ocrelizumab of fingolimod. De onderzoekers zagen dat mensen die vroeg starten met HAT minder kans hebben op SPMS. Dit over een periode van 10 jaar.
De onderzoekers zagen dat sommige mensen meer kans hadden om SPMS te krijgen, ondanks vroege behandeling. Zo bleken mannen en mensen die op latere leeftijd de diagnose kregen een hoger risico te hebben. Ook als iemand kort na de diagnose al beperkingen had, nam de kans op verslechtering toe.
Wetenschappers zoeken behandelingen om mensen met MS te helpen bij cognitieve klachten en vermoeidheid. Dit is wat we weten over therapieën die kunnen werken.
Veel mensen met RRMS (relapsing-remitting multiple sclerose) hebben cognitieve problemen, zoals moeite met denken, plannen of onthouden. Wetenschappers dachten lange tijd dat deze klachten altijd erger worden. Maar nieuw onderzoeken laten zien dat dit niet altijd zo is.
Als volwassenen de diagnose MS krijgen, zijn ze vaak tussen de 20 en 49 jaar. Een leeftijd waarop ze nog volop werken. Toch stoppen veel mensen binnen een paar jaar na de diagnose met werken. In deze Nederlandse studie kijken onderzoekers naar de invloed die de diagnose MS heeft op veranderingen op het werk.
Stamceltherapie is een behandeling voor mensen met MS. Deze behandeling werkt het beste bij mensen met relapsing remitting MS. Maar soms werkt de behandeling niet goed. Onderzoekers wilden weten of ze konden voorspellen bij wie de therapie wel of niet goed werkt.