
Therapieën bij cognitieve problemen en vermoeidheid: wat helpt?
Wetenschappers zoeken behandelingen om mensen met MS te helpen bij cognitieve klachten en vermoeidheid. Dit is wat we weten over therapieën die kunnen werken.
Wetenschappers doen onderzoek naar MS-remmers bij oudere mensen met MS.
Er is veel onderzoek naar de veiligheid en bijwerkingen van MS-remmers gedaan. De deelnemers van die onderzoeken zijn vaak jonger dan 50. Maar langzaamaan komen er meer onderzoeken naar de effecten van medicatie bij oudere mensen met MS.
Een Argentijnse onderzoeksgroep bestudeerde de medische gegevens zowel jonge als oudere mensen met MS. Ze onderzochten welke medicijnen werden gebruikt, welke bijwerkingen optraden, en of er verschillen waren tussen beide groepen.
Ongeveer 1 op de 3 mensen met MS van 50 jaar en ouder gebruikte een sterke MS-remmer. Bij deze groep kwam een ontsteking van de urineweg vaak voor als bijwerking. Vaker dan bij de groep jonge mensen met MS.
Verder waren er geen andere bijwerkingen die opvallend vaker voorkwamen bij ouderen. De wetenschappers concluderen dat krachtige MS-remmers, ondanks enkele bijwerkingen, veilig lijken bij mensen ouder dan 50.
Wetenschappers zoeken behandelingen om mensen met MS te helpen bij cognitieve klachten en vermoeidheid. Dit is wat we weten over therapieën die kunnen werken.
Veel mensen met RRMS (relapsing-remitting multiple sclerose) hebben cognitieve problemen, zoals moeite met denken, plannen of onthouden. Wetenschappers dachten lange tijd dat deze klachten altijd erger worden. Maar nieuw onderzoeken laten zien dat dit niet altijd zo is.
Als volwassenen de diagnose MS krijgen, zijn ze vaak tussen de 20 en 49 jaar. Een leeftijd waarop ze nog volop werken. Toch stoppen veel mensen binnen een paar jaar na de diagnose met werken. In deze Nederlandse studie kijken onderzoekers naar de invloed die de diagnose MS heeft op veranderingen op het werk.
Stamceltherapie is een behandeling voor mensen met MS. Deze behandeling werkt het beste bij mensen met relapsing remitting MS. Maar soms werkt de behandeling niet goed. Onderzoekers wilden weten of ze konden voorspellen bij wie de therapie wel of niet goed werkt.