
Therapieën bij cognitieve problemen en vermoeidheid: wat helpt?
Wetenschappers zoeken behandelingen om mensen met MS te helpen bij cognitieve klachten en vermoeidheid. Dit is wat we weten over therapieën die kunnen werken.
Een groep wetenschappers van het Nederlands Herseninstituut heeft een ontdekking gedaan over het ontstaan van littekens in de hersenen en het ruggenmerg. Ze bestudeerden 167 gedoneerde hersenen van mensen met MS. Door de microscoop zagen ze aanwijzingen dat zenuwen met beschadigde myeline vaak in de buurt zitten van ophopingen van afweercellen.
Ophopingen van een bepaald type afweercellen in de hersenen, de microglia, komen voor bij meer neurologische aandoeningen. De onderzoeksgroep kwam erachter waarom deze ophopingen bij MS dan vaak samengaan met het ontstaan van littekens. Ze vonden onder andere dat de ophopingen van microglia bij MS vaak gepaard gingen met de uiting van ontstekingsgenen en genen die belangrijk zijn bij de afbraak van myeline.
Dit waren voor de onderzoekers aanwijzingen dat de ophopingen van microglia betrokken zijn bij het ontstaan van ontstekingen die uiteindelijk leiden tot littekens.
Dit onderzoek is gedaan met geld van Stichting MS Research in samenwerking met MoveS.
Wetenschappers zoeken behandelingen om mensen met MS te helpen bij cognitieve klachten en vermoeidheid. Dit is wat we weten over therapieën die kunnen werken.
Veel mensen met RRMS (relapsing-remitting multiple sclerose) hebben cognitieve problemen, zoals moeite met denken, plannen of onthouden. Wetenschappers dachten lange tijd dat deze klachten altijd erger worden. Maar nieuw onderzoeken laten zien dat dit niet altijd zo is.
Als volwassenen de diagnose MS krijgen, zijn ze vaak tussen de 20 en 49 jaar. Een leeftijd waarop ze nog volop werken. Toch stoppen veel mensen binnen een paar jaar na de diagnose met werken. In deze Nederlandse studie kijken onderzoekers naar de invloed die de diagnose MS heeft op veranderingen op het werk.
Stamceltherapie is een behandeling voor mensen met MS. Deze behandeling werkt het beste bij mensen met relapsing remitting MS. Maar soms werkt de behandeling niet goed. Onderzoekers wilden weten of ze konden voorspellen bij wie de therapie wel of niet goed werkt.